Een processie door de straten van Brugge

Geschiedenis

Ontstaan van de Heilig Bloedprocessie

De oudste vermelding van de processie vindt men terug in een keure van de gilde van de pijnders (lossers) uit 1291. Daaruit blijkt dat de Brugse gilden en ambachten verplicht waren aan de processie deel te nemen. Waarschijnlijk bestond er voor 1291 reeds een gebruik waarbij men het Heilig Bloed in de kapel op de Burg aan de gelovigen liet zien. Uit dit gebruik is vermoedelijk de ommegang of processie ontstaan.

Heilig Bloedommegang

Vanaf 1303 sprak men van een Heilig Bloedommegang die rondom de stadsmuren trok. Doordat de relikwie stadsbezit was, werd de ommegang dan ook een burgerlijke officiële gebeurtenis waarbij ruiters, ambachten en gilden, schutters, stadsmagistraat en uiteraard de geestelijkheid met de relikwie in alle pracht en praal defileerden.

Vanaf 1310 besliste de Brugse stadsoverheid de feesten rond het Heilig Bloed, met de processie (3 mei) en de veertiendaagse plechtigheden, te laten samenvallen met de jaarmarkt (de meifoor van 23 april tot 22 mei). Op die manier, en ook door de stadsboden die Vlaanderen doorkruisten, groeiden de volkstoeloop en de devotie voor het Heilig Bloed.

Evolutie in de 15e en 16e eeuw

In de 15de en 16de eeuw verschenen in de processie, naast de Bijbelse taferelen (mysteriespelen), ook profane taferelen met reuzen (het ros Beiaard met de vier Heemskinderen) alsook de rederijkerskamers. Wegens de godsdiensttroebelen (1578) vond men het veiliger de relikwie niet meer buiten de stadspoorten te dragen en verliep de ommegang voor het eerst « intra muros ».

Tussen 1578 en 1584 kende Brugge een calvinistisch stadsbestuur. De processie werd geschorst en de relikwie in veiligheid gebracht.

Processie in de 17de, 18de, 19de en 20ste eeuw

Ten tijde van de Contrareformatie (17de eeuw) en ook in de 18de eeuw kreeg de processie opnieuw haar religieus karakter. Praalwagens met allerlei symbolen en afbeeldingen gaven de processie een triomfantelijk karakter.

Tijdens de Franse overheersing kende de Heilig Bloedprocessie opnieuw een onderbreking (1796-1819) en werd de relikwie veilig opgeborgen. In de 19de eeuw werd de processie samengesteld door de zeven parochies van de stad met haar talrijke broederschappen, congregaties en scholen. Tijdens de 20ste eeuw kende de processie diverse al dan niet grote wijzigingen wat inhoud en presentatie betreft.

Heilig Bloedprocessie vandaag

De huidige processie is opgevat in een stijl die teruggrijpt naar Brugges Gouden Eeuw (15de eeuw). Brugge was toen een van de belangrijkste havens ten noorden van de Alpen, alsook een drukke handelsmarkt en de residentiestad van de Bourgondische hertogen. In die periode ontstonden opmerkelijke kunstwerken (o.a. de Vlaamse Primitieven).

Legende

Relikwie van het Heilig Bloed

Volgens een laatmiddeleeuwse overlevering bracht de Vlaamse graaf Diederik van de Elzas (ca. 1099-1168) na de Tweede Kruistocht de relikwie van het Heilig Bloed mee uit Jeruzalem (1150). Diederik zou de relikwie gekregen hebben uit de handen van de patriarch van Jeruzalem, als waardering voor zijn heldhaftigheid tijdens deze kruistocht. Zijn schoonbroer Boudewijn III van Anjou was er koning. Op 7 april 1150 bracht graaf Diederik, vergezeld van zijn echtgenote Sybilla van Anjou en Leonius, abt van de Sint-Bertijnsabdij van Sint-Omaars, de relikwie naar de door hem opgetrokken Sint-Baseliuskapel op de Burg.

Diederik van de Elzas, graaf van Vlaanderen

Wanneer de Vlaamse graaf Karel de Goede op 2 maart 1127 vermoord werd in de Brugse Sint-Donaaskerk had hij geen rechtstreekse erfgenaam. Twee kandidaten maakten aanstalten op de troon, namelijk Willem Clito, gesteund door de Franse koning Lodewijk VI, en Diederik van de Elzas. Tegen de wil van Vlaanderen in werd Willem op 23 maart 1128 de nieuwe graaf. Diederik, wiens moeder de dochter was van de Vlaamse graaf Robrecht, kon rekenen op de steun van zowel Vlaamse edelen als van de steden Brugge, Gent, Rijsel en Sint-Omaars. De strijd bleef niet lang op zich wachten en Willem Clito sneuvelde op 27 juli 1128 voor de poorten van Aalst waardoor Diederik nu de macht kon nemen. Zowel Lodewijk VI als de Engelse koning Hendrik I erkenden Diederik als de nieuwe graaf van Vlaanderen.
Diederik was de zoon van hertog Diederik II van Opper-Lotharingen en van Gertrudis van Vlaanderen, dochter van Robrecht I van Vlaanderen. Onder zijn bewind hield Diederik een neutrale positie tegenover Frankrijk en Engeland die met elkaar in strijd waren.  Deze neutraliteit kwam Vlaanderen ten goede.
Diederik huwde eerst Swanehilde die reeds in 1132 stierf. Zij schonk hem een dochter, Lauretta. Daarna trok de graaf meermaals naar het Heilig Land.
In 1138, om er een jaar later te trouwen met Sybilla van Anjou, de dochter van de koning van Jeruzalem. In 1148 nam Diederik deel aan de Tweede Kruistocht, Sybilla bleef in Vlaanderen en moest tegenstand bieden aan Boudewijn IV, graaf van Henegouwen die Vlaanderen probeerde in te palmen. Diederik kwam terug en de vrede werd gesloten. In 1157 trok Diederik opnieuw naar het Heilig Land, ditmaal met Sybilla en bleef hun zoon Filips als regent in Vlaanderen.
Sybilla besloot om in Jeruzalem in het klooster binnen te treden wanneer Diederik in 1160 terug naar Vlaanderen reisde. In 1164 trok de graaf terug naar het Heilig Land voor twee jaar.
Diederik kreeg bij Sybilla zeven kinderen, waarvan Filips zijn vader opvolgde in 1168, en drie buitenechtelijke kinderen. Diederik van de Elzas werd begraven in de abdij van Waten.

Een legende

Het verhaal is mooi maar twijfelachtig. Naast Rome en Santiago de Compostela was Jeruzalem, met de Heilig Grafkerk, de Via Dolorosa en andere plaatsen die aan het lijden en de dood van Jezus herinnerden, een belangrijke bedevaartsplaats. Diverse neergeschreven reisverhalen van pelgrims zijn tot ons gekomen, maar geen enkel maakt gewag van een Heilig Bloedrelikwie in Jeruzalem. Dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Een ander opmerkelijk feit betreft de datering: indien de relikwie in Brugge gebracht wordt in 1150, waarom dateert het eerste spoor van aanwezigheid van het Heilig Bloed in Brugge pas uit 1256?

Plunderingen in Constantinopel

Wat wel historisch vaststaat, is dat in Constantinopel een relikwie van het Heilig Bloed bewaard was, namelijk in de Mariakapel van het keizerlijk paleis Bucoleon. Deze kapel was het onderkomen van meerdere relieken rond het lijden en de dood van Christus: de doornenkroon, de lans, een stuk van het kruis, de nagels, de lijkwade…
Tijdens de Vierde Kruistocht konden de Venetianen de kruisvaarders overhalen om op hun weg naar Jeruzalem eerst Constantinopel, de rivaal van Venetië, aan te vallen. In 1203 namen de kruisvaarders de keizerlijke stad in, gevolgd door een drie dagen durende plundering (1204). Terwijl de Venetianen allerlei kunstwerken meenamen ter verrijking van hun San Marcobasiliek, werd een van de aanvoerders van de kruistocht, Boudewijn IX, graaf van Vlaanderen, tot nieuwe keizer van Constantinopel aangesteld. Vermoedelijk zijn toen buitgemaakte relieken in Vlaanderen, en meer bepaald het Heilig Bloed in Brugge, terechtgekomen. Zijn dochters Johanna en Margaretha stonden immers aan het hoofd van het graafschap. Ook de manier waarop het bergkristallen flesje – waarin het gestold bloed is opgeborgen – is geslepen, verwijst naar Constantinopel.

Werelderfgoed

Op 30 september 2009, tijdens zijn bijeenkomst in Abu Dhabi, besliste het Intergouvernementeel Comité van UNESCO voor de bescherming van het immaterieel erfgoed, de Brugse Heilig Bloedprocessie op te nemen op de lijst van Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid.

Brugges mooiste dag

Vele Bruggelingen hebben het sinds vele jaren niet langer over Onze Lieve Heer Hemelvaart, maar over ‘Heilig Bloeddag’. Een overduidelijke illustratie van het enthousiasme waar Brugge op haar ‘mooiste dag’ vol van is!